Berichten

Kamerplant met microfoon

De verborgen microfoon

Soms worden we ingehuurd om mensen en organisaties te ‘mediatrainen’. Ons doel is vooral je niet op voorhand té nerveus te maken. Praten over wie je bent en wat je doet is meestal best leuk, toch?

Wel scheppen we er een sardonisch genoegen in per klant minstens één vreselijk lastige casus te verzinnen. Zoals deze, voor managers van een welzijnsorganisatie – laten we haar ‘Scotia’ noemen. Een verborgen microfoon pikte een vreselijk gesprek op. Wat nu..? Lees meer >

Nee, graag!

Soms wil een organisatie heel graag iets kwijt terwijl de krant er ook voor kan kiezen het niet op te pikken.

De woordvoerder deed nerveus over hoe zijn bestuurder boos was over zus-of-zo. Met tegenzin nam hij weer contact op met de krant nadat hij zich versproken had over haar gemoedstoestand, “Ik en mijn grote bek…”. Nou, vooruit, een gesprek met de bestuurder maar hij moest en zou het artikel van tevoren lezen, goudschaaltjes, gevoelig, je weet toch? Was dat goed? Ah, gelukkig, dank je wel!

Het werd een paginagroot verhaal.

Nervositeit onder tv-lampen

Een goede persconferentie begint te laat

In de tijd dat we ons probeerden te weren tegen een pandemie zagen we veel persconferenties. Ze begonnen allemaal precies op tijd. Da’s ergens best veelzeggend.

Je besluit de pers centraal te informeren. Eén moment, onder eigen regie, waarop je in je eigen woorden en ononderbroken kunt vertellen wat er aan de hand is. Je gaat alles rustig op een rijtje zetten en presenteren. Achtergronden, afwegingen, obstakels en een telefoonnummer voor het publiek. Dé manier om paniek en speculatie voor te blijven. Hoe laat is iedereen er? Mooi, dan kunnen we een uurtje later de pers wel bestellen. Prima, doen we!

Lees meer >

‘Lief dagboek…’

Het was een hectische tijd waarin (inter)nationale problemen bij de landelijke gemeente over de plinten kwamen klotsen. Gedoe en emotie maar wethouder Karel, zo vond vriend en vijand, deed het prima. De krant wilde een interview, “over hoe hij de zaken persoonlijk beleefd had en zo”.

De woordvoerder kende de verslaggever onvoldoende om te weten wat die met Karels ontboezemingen zou doen. Vette kop erboven (da’s altijd ‘de eindredactie’) en het is weer bal-met-spetters. Hij deed de verslaggever daarom het idee aan de hand van ‘een week uit het dagboek van Karel’. “Kun je meelezen met zijn gedachten, contacten met omwonenden, aanloop naar die raadsvergadering – van binnenuit!”

Ja, leuk idee, fris ook! Tot de woordvoerder informeerde hoeveel woorden dat artikel dan zou mogen tellen (‘de opmaak kost ook ruimte, hè?’). Hoezo? Waarom wilde hij dat weten? “Nou… dan kan ik Karel vertellen hoe lang zijn dagboekaantekeningen mogen zijn.” Nee. Nee, dat kon toch echt niet de bedoeling zijn. De verslaggever schreef het zelf, uiteraard. ’t Was toch zíjn krant!?

“Wacht even: jij wilt het dagboek van de wethouder gaan schrijven..?!” De wethouder mocht het natuurlijk nog wel even lezen voor publicatie.

Karel en de woordvoerder bedankten schaterlachend voor de eer.

Begraafplaats

‘Ze dansen op de graven!’

Een dansgroep mocht een voorstelling brengen over rouw en het vieren van het leven. Als decor koos ze een begraafplaats. Toen burgers daar lucht van kregen en opspeelden, bleek de besluitvorming niet bestand tegen de beeldvorming. Het bevoegd gezag koos de aftocht en trok de vergunning in.

De vergunning was volgens de regelen der kunst aangevraagd én verleend. De wethouder was daarin naar eigen zeggen niet gekend en merkte pas dat er wat stond te gebeuren toen er commotie ontstond. Het aloude ‘communicatiefoutje’ werd van stal gehaald.

Lees meer >

Postbussen

Richt je kritiek aan het juiste adres

In onzekere tijden als deze mengen velen zich met de moed der onwetendheid in discussies die normaliter zijn voorbehouden aan mensen die weten waarover ze praten. Ze wapenen zich met Wikipedia-lemma’s als ‘corona’ en ‘virus’ en mixen dat met de zaterdagbijlage tot een mening. Kritiek waaraan ze zich vast kunnen houden, ‘Ik vind iets dus ik ben (iets)’.

Kritiek uiten op machthebbers is één manier om je onzekerheid te temmen. Als de vijand een onzichtbare griezel is zet je er iemand tussen die je wél kunt zien en aanpakken. Prima, maar begrijp wie wel en niet iets kan met je kritiek. En wees niet al te teleurgesteld als jouw kritiek de koers van de samenleving als geheel niet weet te veranderen.

Lees meer >

Intrigerend nieuwsbeeld

Het ongrijpbare nieuws

Het is lastig te voorspellen of iets wel of niet ‘nieuws’ mag heten. Gelukkig ben je lang niet altijd afhankelijk van de journalistiek om een boodschap daar te krijgen waar je haar hebben wilt.

In de jaren tachtig en negentig (“van de vorige eeuw”) leerden we op de toenmalige Academie voor (de) Journalistiek (en Voorlichting) onder meer over de nieuwsselectiecriteria van Galtung en Ruge. Zij identificeerden voorwaarden en regels waaraan een feit moest voldoen om nieuws te worden.

Lees meer >

Oefening baart kunst

Student Journalistiek? Pák die oefening!

Als een student Journalistiek je belt voor een interview kan het, zeker als je niet dagelijks met de pers omgaat, best een goed idee zijn ‘Ja’ te zeggen. Het is zowel voor hem of haar als voor jou een goede oefening. Zie het als een redelijk veilige ballenbak waarin je je meestal geen buil valt – tenzij je gaat lopen eh… fabuleren, natuurlijk. Da’s altijd vragen om problemen.

Eerlijk is eerlijk: wanneer een student Journalistiek belt krijgt die van professionals zelden topprioriteit. Hoe complexer de organisatie hoe afhoudender de woordvoerders. Voor hen leveren studenten vooral gedoe op waar ze niks aan hebben. Geen exposure, geen PR-of PA-millimeters maar wel een hoop moeite. Inclusief met een beetje pech de hele riedel van afstemming van vragen en antwoorden met de jurist en de bestuurder. Die ellende doen ze zichzelf alleen aan als het ‘voor het echie’ is.

Lees meer >

ISS voor de zon.

‘Wow!’ en de Kunst van Bescheidenheid

Wie als woordvoerder werkt, verdiept zich diepgaand in het werk van anderen. Wát deden ze, hóe deden ze dat, waaróm deden ze dat zo en wat ging er goed en fout? Op elk van die vragen formuleer je antwoorden waarmee ook leken uit de voeten kunnen. Soms word je al doende overvallen door de misvatting dat je precies weet waar je het over hebt. Sterker: dat je het zelf óók best zou kunnen.

Als je even niet oplet ga je bijna denken dat jijzelf de expert bent. (Een gedachte waar ook journalisten soms last van hebben – maar dit terzijde.) Wanneer dergelijke beroepsgebonden arrogantie mij omsingelt, denk ik aan deze foto. Om me weer snel therapeutisch nietig en functioneel bescheiden te voelen.

Lees meer >

Brugzinnen in interviews

Soms heb je, terwijl camera, microfoon of aandacht op je gericht staat, het juiste antwoord niet paraat. En soms sluit je droomquote nét niet aan op de formulering van de vraag. In dergelijke gevallen bieden brugzinnen uitkomst.

Kijk bij het gebruik van brugzinnen wél uit dat je niet “in principe zoiets hebt van dat je als het ware zeg maar” betekenisloos wat voor je heen gaat staan braken “om het zo maar even te zeggen“. Het is voor toehoorders niet fijn uit jouw verbale kots betekenisvolle stukjes te moeten plukken. Gebruik de brugzin liever als bindmiddel tussen vraag en antwoord. Als druppeltje secondelijm om het blokje Lego van je antwoord muurvast op de Meccano van de vraag te plakken.

Lees meer >